Bekaf, en de dag moet nog beginnen.
Maandagochtend, nog geen half negen en ik was al bekaf. De werkdag moest nog beginnen. Twee kleine kinderen die naar de opvang en de basisschool gebracht moesten worden. De een die z’n tas of jas kwijt is, de ander waarbij een schoenveter geknapt is, het snoetje voor de derde keer die ochtend onder de pindakaas zit. Nog maar te zwijgen van het gezeur over een te droge of ‘kwekerige’ (?) boterham, de ik-heb-vandaag-echt-geen-zin-houding en last but not least… een volle luier net op het moment dat je op de drempel staat om de verloren tijd in te halen. Een paar jaar stond ‘tijd voor jezelf’ in de pauzestand.
Herkenbaar voor werkende mensen met kleine kinderen, denk ik. Mijn kinderen zitten inmiddels op de middelbare school, maar ik denk nog wel eens aan die dagen die bol van de stress begonnen.
Mij werd - als ik stond na te blazen op het schoolplein - geregeld een hart onder de riem gestoken: ‘ Als ze ouder worden, wordt het beter, hoor ’ (dikke knipoog). Nu kun je bij deze opmerking makkelijk een cynische reactie oproepen (niet onbegrijpelijk in die situatie), maar dat moet je nu even niet doen. Zo’n zinnetje van nog geen 10 woorden doet namelijk goed. Ja, het geeft je moed om verder te gaan. Niet in je bed te ploffen en je ziek te melden, hop… het verzuim in. Nee, gewoon doorgaan. In de wetenschap dat het over een tijdje beter is.
Ik heb dat vaak als positief ervaren. Pas later begreep ik dat hier een innerlijke energiebron wordt aangeboord, en er zelfs een wetenschappelijk model aan ten grondslag ligt, toen we samen met Wilmar Schaufeli een online training over werkstress ontwikkelden. Bedoeld om verzuim in organisaties te beperken door medewerkers te leren gebruik te maken van energie- en hulpbronnen die ze elk moment beschikbaar hebben. En geen geld kosten. Een verbaal schouderklopje dat je er bovenop helpt. Een hart onder de riem, hoe klein ook en ogenschijnlijk onbelangrijk. Maar het werkt.
Iedereen kan het. Trek ze uit de kast: steek die harten onder de riemen, geef complimenten, deel schouderklopjes uit (pas wel op bij wie en in welke sector, het kan wat gevoelig liggen). Ook op het werk. Want daar hebben we momenteel met gigantische werkdruk te maken. Vraag collega’s om hulp als je vastzit, bied zelf hulp aan, wees een luisterend oor, ga met elkaar in gesprek waarom je ook alweer doet wat je doet (zingeving).
Zingeving en hulp van collega’s zijn hulpbronnen die de perceptie op je werkdruk verminderen. Maar hardere bronnen als prioriteiten en grenzen stellen zijn mentale instrumenten . De workload in de organisatie zal hierdoor niet afnemen, maar je gaat er makkelijker mee om. En dat stelt je in staat om te beseffen: Hé, nu even doorbijten, straks is het weer voorbij. In bed ploffen kan altijd nog.